Omdat solitaire bijen vooral stuifmeel verzamelen en nectar bijna alleen gebruiken voor de eigen energievoorziening zijn het veel betere bestuivers dan de honingbij. Honingbijen en hommels verzamelen stuifmeel met allerlei haren op hun lichaam die ze dan schoonborstelen naar hun achterpoten. Zo ontstaan er klompjes die ze gemakkelijk in het nest kunnen verwerken. Solitaire bijen maken geen klompjes van het stuifmeel dat ze verzamelen waardoor ze soms van kop tot teen volhangen. Volgeladen vliegen ze zo van bloem tot bloem en bevruchten ze 97% van de bezochte bloemen. Hierdoor is één solitaire bij op het vlak van bestuiving equivalent aan 120 werksters van honingbijen. Het percentage is mede zo hoog net omdat ze de pollen droog transporteren en dus niet verwerken tot klompjes. Ze zijn dus een flink stuk efficiënter, maar in veel kleinere aantallen aanwezig. Uit onderzoek is overigens gebleken dat zowel een honingbij als een gemiddelde solitaire bij evenveel stuifmeel moeten verzamelen om een jong groot te brengen. Wat solitaire bijen zo belangrijk maakt is hun sterke relatie met de bloeiperiode van specifieke planten. Ze zijn soms zeer kieskeurig in hun bloembezoek en leveren zo een enorme bijdrage aan de biodiversiteit. Wereldwijd toont onderzoek een positieve link tussen vruchtzetting en bezoek van wilde bijen aan terwijl bij bezoek van honingbijen de vruchtzetting met slechts 14% toeneemt ten opzichte van 28%.
Op een appelboom vindt men ongeveer 2.5% solitaire bijen – een solitaire bij bezoekt 4500 tot 8800 bloemen per dag.
Hommels vliegen bij lagere temperaturen wat ze geschikt maakt voor bestuiving in koudere periodes. Bovendien zijn ze in staat bloemen te bestuiven waar honingbijen niet in slagen. Door hun hoger gewicht en langere tong zijn ze uitgerust met andere mechanismen dan de honingbij. Idem als solitaire bijen zijn ze efficiëntere bestuivers dan honingbijen.
Op een appelboom vindt men ongeveer 7.6% hommels – een hommel bezoekt 4500 tot 5600 bloemen per dag.
Honingbijen durven de bloemen vaak te beroven van hun nectar zonder daarbij de meeldraden aan te raken. Slechts een klein percentage van de door honingbijen bezochte bloemen wordt daadwerkelijk bestoven. Hun bestuivingsactiviteit is slechts een neveneffect van waar het hen echt om te doen is, namelijk nectar en stuifmeel om zich te voeden. Hoewel ze veel bloemen bezoeken dragen honingbijen relatief weinig bij aan de bestuiving van wilde flora. De meeste aangetroffen plantensoorten in natuurreservaten hebben alternatieve wilde bestuivers zoals solitaire bijen, zweefvliegen en vlinders en zijn bovendien nooit exclusief afhankelijk van honingbijen. Het belang van honingbijen voor inheemse wilde plantensoorten in grote natuurzones is dus gering. Hun lagere bestuivingsefficiëntie maken ze grotendeels goed doordat ze in grote getallen aanwezig zijn. Gecombineerd met hun bloemvastheid, grote verzamelactiviteit en verplaatsbaarheid zijn ze wel de bestuiver bij uitstek voor cultuurgewassen. Hun bloemvastheid en lage kieskeurigheid hebben echter ook een nadeel. Vinden de bijen een betere dracht, dan laten ze zelfs hele boomgaarden links liggen, al komt dit echter zelden voor. Onderzoek toonde aan dat er geen hogere appelproductie in boomgaarden met honingbijen was, terwijl de appelproductie wel toenam naar mate er meer verschillende soorten wilde bijen in de boomgaarden rondvlogen. Verder zagen zij dat honingbijen vooral foerageerden op plekken met een hoge bloemdichtheid, terwijl wilde bijen ook foerageerden op meer geïsoleerde bloemen. De onderzoekers concluderen dat wilde bijen voor de appelbestuiving niet vervangen kunnen worden door honingbijen. Uit ander onderzoek blijkt dan weer dat honingbijen de belangrijkste bestuiver van zonnebloemen zijn. Ook zij kunnen dus niet door wilde bijen vervangen worden.
Op een appelboom vindt men ongeveer 77% honingbijen – een honingbij bezoekt 2000 tot 3000 bloemen per dag.
Overzicht andere bloembezoekers op een weide
Vliesvleugeligen (bijen, wespen, mieren) – 47%
Vliegen – 26%
Kevers – 15%
Vlinders – 10%
Op een appelboom vindt men ongeveer 12.9% andere insecten.
Bijen zijn van belang voor de bestuiving van bloemen, maar slechts een klein gedeelte van de wilde bijen draagt hier op grote schaal aan bij. Het deel dat hier aan bijdraagt blijkt bovendien voornamelijk te bestaan uit niet-bedreigde soorten. Van alle wilde bijensoorten is slechts 2% verantwoordelijk voor veruit het grootste gedeelte van de bestuiving. Volgens onderzoek kunnen de dominante soorten zich relatief gemakkelijk aanpassen aan uitbreiding van landbouwactiviteiten. Bovendien kunnen veel van deze populaties vergroot worden met relatief eenvoudige maatregelen. Daaruit blijkt dat elke wilde bijenpopulatie ruim drieduizend dollar per hectare bijdraagt. Voor gedomesticeerde honingbijen is dat 300 euro per hectare minder. Hoewel vruchtzetting bij honingbijbezoek de helft lager ligt dan bij wilde bijen leveren ze een mooie supplementaire bijdrage. Ze vullen elkaar eerder aan in plaats van elkaar te vervangen. Elk gewas heeft zijn ideale bestuivingspartner. Dit kunnen zowel honingbijen, solitaire bijen als hommels zijn.
Om een halve hectare appelbomen te bestuiven zijn ongeveer 250 solitaire metselbijen nodig of 15000 honingbijen.