Bijen hebben bloemplanten nodig als voedselbron en allerlei ‘wilde hoekjes’ om in te nestelen. Hoe is het zo ver kunnen komen dat we tegenwoordig meer bijen in de stad dan op het platteland vinden? Hoe komt het dat ondanks die vlucht naar de stad het aantal bijen toch sterk af neemt? Het antwoord op deze essentiële vragen is zeer breed. Zowel de oorzaken als het niveau waarop de nestgelegenheid achteruit is gegaan zijn divers. Verandering in de manier van bouwen, tuinonderhoud en landbouw zijn enkele van de meest voor de hand liggende aspecten.
Moderne constructietechnieken
In vroegere tijden waren de manier van bouwen en het beheer van die directe omging minder efficiënt en dat bood veel meer speelruimte aan dieren en planten. Kieren, spleten, muren met zachte mortel, rottend hout, oude weipalen, riet, bloemrijke hooilanden en ongemaaide ruigtes waren vroeger meestal noodgedwongen door armoede of tijdsgebrek. Door de enorme hoeveelheid aan gesloten verharding van terreinen krijgen de in de grond nestelende bijen steeds minder kans. Rieten daken waarin vroeger vele soorten wilde bijen huisden hebben plaatsgemaakt voor dakpannen. Verbeterde bouwwijzen hebben de nestmogelijkheden in de menselijke omgeving sterk beperkt.
Moderne landbouw
Schaalvergroting en mechanisatie in de landbouw hebben geleid tot bloemloze monoculturen, het verlies van overhoeken, versnippering van natuurterreinen, overbemesting en verdroging. De hierdoor ontstane verarming van de flora heeft op veel soorten insecten een zeer verarmend effect. Stilaan zijn de tuinen in dorpen en steden de laatste wijkplaatsen geworden voor een aantal soorten bijen. De trek naar de stad betekent echter dat enkel een zeer beperkt aantal bijensoorten zullen floreren. De meeste bijen stellen zeer specifieke eisen aan hun slaapplaats en aan die eisen kan een stedelijke omgeving onmogelijk voldoen. Niet gewoon habitat maar echt onbesmet, schoon habitat in alle rust is de grootste wens van alle bijen.
Moderne onderhoudstechnieken
In tuinen is er geen plaats meer voor oude muizen -of kevernestjes waarin hommels graag nestelen. Elk hoopje zand dat een solitair bijtje uitgraaft wordt weggeveegd of het nestje wordt opnieuw gevuld. Al de restanten blad en hout moeten zo snel mogelijk worden verwijderd. Alles wat niet netjes is moet simpelweg wijken. Door onze opruimdrift zijn ook vele nestplaatsen in stengels van planten verdwenen. Stengels als die van de vlinderstruik, braam, riet en bamboe, vlier, distel en van schermbloemigen. Ook het materiaal waarmee de nesten van solitaire bijen worden bekleed of afgesloten is heel specifiek per bijensoort en niet alle materiaal is altijd plaatselijk voorhanden doordat de tuinen steeds minder planten bevatten. Decennia’s hebben we gespendeerd om de hoofdnestgelegenheid van bijen om te zetten in akkerland, gazon en verharding en daar betalen de bijen, hun vrienden en de mens nu de prijs voor.
Alle bovenvermelde praktijken zijn per definitie niet slecht. Ze hebben tal van andere voordelen maar omwille van het overmatig en frequent foutief gebruik dringt zich een herbezinning op.
Bronnen:
-
Wilde bijen in nood. Hoe kan jij helpen? – Folder natuurpunt.
-
Breugel, P. van 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.