Uit onderzoek blijkt dat het klimaat de belangrijkste drijfveer is voor de verspreiding van Europese bestuivers. Dit heeft niets met de klimaatopwarming te maken maar het toont wel aan dat naast de bodembedekking, de samenstelling van de bodem en de gebruikersintensiteit van een stuk land het klimaat van nature uit een groot effect heeft op het voorkomen van bijen. Verandert het klimaat, dan verandert ontegensprekelijk het voorkomen van bijen op bepaalde locaties.
Klimaatverandering verschuift de geschikte klimaatcondities voor bijen in tijd en ruimte. Bestuivers die geen gelijke tred kunnen houden met deze verandering kunnen enorm bedreigd raken. Zowel de spreiding als de samenstelling van soorten zal door hierdoor grote veranderingen ondergaan. Er wordt geschat dat tegen 2050 46 Europese soorten zullen inkrimpen en slechts 4 tot 5 in staat zullen zijn zich uit te breiden. Voornamelijk in de Scandinavische landen zal nieuw terrein kunnen ingenomen worden maar uiteindelijk zullen ook de zeer algemene soorten inkrimpen. Zelfs al zijn sommige soorten zeer mobiel, vaak is de flora waarmee ze een sterke relatie hebben dat niet. Niet inheemse planten en bijen zouden hier een mogelijks een alternatief kunnen bieden. In periodes waar inheemse bijen en planten zich niet meer kunnen vestigen zorgen ze toch voor voldoende voedselaanbod en bestuiving.
Bovenstaande afbeelding toont hoe klimaatopwarming gevolgen kan hebben op het uitvliegen van bijen. Bovenste grafiek toont de huidige situatie waarbij vliegperiode van de bij en de bloemperiode van een plant samenvalt. Als de opwarming voor een verlating in de vliegperiode zorgt (rechts) of voor een vervroeging (links) dan zien we dat de bloemen niet meer de juiste bijen op tijd op bezoek zullen krijgen om hen te bestuiven. Warmere lentes doen de agenda’s van bijen en bloemen steeds minder goed overeenkomen, en vormen zo mogelijk een bedreiging voor de bestuiving van gewassen. Dat kan ondermeer ernstige gevolgen hebben voor de landbouw, maar ook voor de bestuiving van wilde planten. De bijen houden dus geen gelijke tred met de opwarming. Voor elke graad opwarming van bijvoorbeeld de gemiddelde lentetemperatuur gaan de bijen vroeger uitvliegen. Dit bleek onder andere uit een studie tussen de zwartbronzen zandbij en de spinnenorchis, een wilde orchidee. De klimaatverandering zal dus in toenemende mate impact hebben op de bestuivingsprocessen in het milieu, en kan zo tot een ineenstorting van de interacties tussen soorten leiden.
Er wordt ook gedacht dat de klimaatverandering de opmars van een exotische belagers in Noord-Europa in de hand werkt. . Uit het experiment bleek dat de exotische variant de overhand neemt op de originele. Nu de temperaturen wereldwijd stijgen, suggereren deze bevindingen dat de parasiet zich nog sneller zal verspreiden en zo een ernstige bedreiging kan vormen voor bijenkolonies’. Zo wordt ook het voorkomen van de kleine bijenkastkever steeds aannemelijker.