Naast voeding en de gelegenheid tot voortplanting heeft elke bij een nestplaats, een bijenhuisje nodig. Allerlei oorzaken hebben ervoor gezorgd dat de natuurlijke nestplaatsen voor solitaire bijen stilaan volledig verdwenen zijn. Om de solitaire bijen een handje te helpen kunnen we enkele cultuurnestplaatsen aanbieden. Dit gebeurt het best op locaties waar een gebrek aan natuurlijke nestplaatsen is. In correct beheerde grote natuurgebieden is dergelijk nesthulp niet op zijn plaats. Solitaire bijen steken niet en kunnen van dichtbij bewonderd worden. Daarom kan iedereen zonder zorgen nestplaats voorzien mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Wilde bijen hebben een korte levensduur en verdwijnen na enkele weken vanzelf. Het jaar erop kan je opnieuw van hun bedrijvigheid genieten. Je herkent bevolkte nesthulp door de afgesloten ruimtes.
Bijennesten in de grond herken je meestal aan een trechtervormig hoopje aarde of zand. Maar het kan ook gewoon een gaatje in de grond zijn, een berm langs zandwegen, op de heide, in spleten tussen de tegels, op straat of soms zelfs verstopt onder een graspol. Nestgangen kunnen zich dicht bij elkaar bevinden en dan spreekt men over een bijenkolonie. Toch zal elk bijtje slechts gebruik maken van zijn eigen nestgang. De aangeboden nesthulp kan vaak op zeer natuurlijke wijze aangelegd worden:
De aanleg van nestheuvels kan geschieden door middel van vrijgekomen grond tijdens allerhande grondwerkzaamheden zolang die maar niet te rijk is zodat begroeiing minder kans krijgt. Wanneer je bijvoorbeeld een nestheuvel uit voedzame klei zou aanleggen zal de heuvel snel gekoloniseerd worden maar ook sneller dichtgroeien. Binnen 3 à 4 jaar is de bedekkingsgraad van dergelijke heuvels te hoog waardoor ze niet meer functioneel zijn. Zavelige grond of rivierzand is een betere keuze maar ook hier zal na ongeveer 6 jaar de nestplaats toch volledig volgroeid raken, al is dit zeer afhankelijk van de type grond, helling en de heersende klimaatcondities. Goed functionerende heuvels bestaan uit een beschermende wand van klei of stevige grond met een opvulling van zavel of zand. Waar mogelijk kunnen begrazers als natuurlijke beheerders ingezet worden zo niet dringen zich andere beheersmaatregelen op of kan het efficiënter zijn een nieuwe nestheuvel aan te leggen. Wanneer de bedekkingsgraad tot 80% oploopt zullen bijen er nog nauwelijks gebruik van maken. De eerste jaren is het vrij gemakkelijk de pioniersvegetatie te wieden maar wanneer de begroeiing voornamelijk uit zodevormende soorten bestaat kan enkel een maaibeurt net voor het vliegseizoen, waarbij het maaisel wordt afgeharkt en afgevoerd, hulp bieden.
Bij de bovengronds nestelende solitaire bijen onderscheid men twee types, de caulicole bijen en de rubicole bijen. Respectievelijk nestelen ze zich in holle ruimtes zoals holle stengels, ruimtes tussen bakstenen, oude insectengangen, spleten in hout en in stengels die plantenmerg bevatten waarin ze het merg uitgraven en zo een gaanderij bouwen. Er wordt ook gebruik gemaakt van holtes die door kevers werden uitgegraven. Omdat in een tuin stengels zelden langer dan een seizoen blijven staan kan het aangewezen zijn een bijenhotel te plaatsen. De beste optie is gebruik te maken van vervangbare kleinere modules, de nestblokken. Ze kunnen uit volgende materialen bestaan:
Een andere optie is om de gesloten stengels weg te nemen, te bundelen en te verplaatsen in een nieuw nestblok zodat de oude gereinigd kan worden. Bijen zoeken nestgangen met een diameter van 2 tot 12 mm, afhankelijk van soort tot soort. De kleine soorten zoals de Maskerbijen zullen de kleinste nestgangen gebruiken, grotere soorten zoals de Metselbijen zullen de grotere nestgangen gebruiken. Geef ze dus alle mogelijkheden, waarbij 2.5 tot 8 mm het meest zal gebruikt worden. De diepte van de nestgangen speelt ook een rol. Hoe dieper, hoe meer vrouwtjes er geboren kunnen worden. Het is gebleken dat alle soorten graag nestelen in holtes van 15 cm diep. Diepere gangen zullen ze niet helemaal benutten en bij minder diepe gangen moeten ze relatief meer energie steken in het afsluiten van de gangen ten opzichte van de energie per nestcel. Ook de hoogte van ophanging is ook niet echt belangrijk. Maar hang de nestkast alvast niet te laag zodat mieren, katten en andere er niet aankunnen en bij regen ook geen opspattend water in het nestkastje komt. Ooghoogte is handig om naar te kijken. In principe vragen nestblokken geen onderhoud maar vanaf het tweede jaar neemt de aantrekkelijkheid af en de kans op mogelijke ziektebronnen toe. Vandaar wordt aangeraden om met modules te werken die vervangen kunnen worden.
De nestholte wordt afgesloten met een wandje van klei, bladeren of een eigen geproduceerd materiaal. Hieronder kan u zien hoe een metselbij leem verzamelt. Hoewel ze dus boven de grond nestelen hebben ze ook nood aan plaatsen waar ze materialen voor hun nestbouw kunnen vinden.
Dit type bijen kan helpt u door ofwel nestgelegenheid te voorzien voor het type 1 ofwel voor type 2. Beide zijn vanzelfsprekend nog beter.
Eerst werden de natuurlijke nestplaatsen van de solitaire bijen vernield waarna zelf gemaakte nesthulp een oplossing zou moeten bieden. Dit is op zijn minst een beetje dubbelzinnig, niet? Het blijft een oplossing voor een probleem dat we zelf hebben gecreëerd. Daarom is nesthulp geen duurzame oplossing, enkel een van tijdelijke aard. Natuurlijke nestplaatsen bestaan er eigenlijk in twee soorten. Enerzijds zijn er door de mens gemaakte nestplaatsen die niet als dusdanig bedoelt zijn zoals bijvoorbeeld een rieten dak. Daartegenover staan de echte wilde, natuurlijke nestplaatsen. Rietvegetatie in de oevers van beken en rivieren bijvoorbeeld vormen op die manier de natuurlijke tegenhanger van het rieten dak.
Gebruik nesthulp waar ze thuis hoort, namelijk in de privétuinen of plekken met een sterk ontworpen karakter. Het is totaal onnatuurlijk om in een natuurgebied nesthulp aan te bieden want dat is net de plek waar de bijen nog hun natuurlijke gang kunnen gaan. Als je nesthulp aanbied gebruik dan de correcte materialen, plaats het op een goede plek en overdrijf niet.