Bijen worden nogal eens verward met zweefvliegen en dat is begrijpelijk. Veel van de 328 in voorkomende zweefvliegen lijken door hun kleurpatroon en beharing op bijen, hommels en wespen. Dit is geen toeval; het lijken in kleur, vorm en/of geluid op andere, gevaarlijkere dieren heet mimicry en komt bij zeer veel diergroepen voor. De gemakkelijkste manier om zweefvliegen daarvan te onderscheiden is hun manier van vliegen. Met hun twee vleugels – bijen, hommels en wespen hebben er vier – zijn ze in staat om doodstil in de lucht te hangen. De meeste bijen, hommels en wespen vertonen geen zweefgedrag, maar hebben een min of meer zigzaggende manier van vliegen. Een ander verschil is dat zweefvliegen niet kunnen steken. Alle zweefvliegen zijn in het volwassen stadium vegetariër. Zij voeden zich met stuifmeel en nectar, dat ze doorgaans via bloembezoek verkrijgen. Zweefvliegen zijn dan ook veel op bloemen te vinden. Het lijkt daarom aannemelijk dat het belangrijke bestuivers zijn. Naar de werkelijke effectiviteit van zweefvliegen als bestuivers is echter nog weinig onderzoek gedaan. Meestal leggen ze hun eitjes bij bladluizenkolonies waarvan de luizen dan worden leeggezogen. Een niet onbelangrijke natuurlijke vijand dus.